Reinventing circular dairy farming; Benutting van mestfracties uit emissie-arme stallen in de melkveehouderij
Samenvatting project
Het consortium van deze PPS heeft als doel melkveebedrijven meer circulair te laten functioneren, waarbij stapsgewijs de afhankelijkheid van externe meststoffen wordt afgebouwd. Het einddoel is een melkveehouderij die a) een minimale negatieve impact heeft op milieu en klimaat door emissies van broeikasgassen, N en overige nutriënten te minimaliseren of te compenseren, en b) een positieve invloed heeft op bodemgezondheid en biodiversiteit. Als eerste stap in die ontwikkeling (en de intentie is er om meerdere stappen in ontwikkeling en onderzoek te nemen) onderzoekt deze PPS de agronomische effectiviteit van de verschillende mestproducten uit emissiearme stallen met een snelle scheiding van faeces en urine, waaronder de producten die voldoen aan de RENURE-criteria. Voor de partners van deze PPS betreft dat urine na primaire scheiding in de stal (LelySphere), urine opgevangen in het CowToilet en gedraineerde urine uit een VrijLevenStal.
Doel van het project
Om de mestproducten uit de emissiearme stal optimaal te kunnen benutten staan de onderstaande
onderzoeksvragen en -doelen centraal in dit voorstel. Deze doelen zijn opgedeeld in corresponderende
werkpakketten:
1. Samenstelling/eigenschappen van mestproducten uit nieuwe stalsystemen vaststellen; spreiding van
samenstelling tussen en binnen bedrijven in de praktijk door monitoring van bedrijven:
a. Macronutriënten N, P en K. Specifiek Nmin en Norg
b. Organische stof
c. Secundaire nutriënten en sporenelementen
2. Welke bemestingsstrategie met de nieuwe mestsoorten geeft de minste emissies van N en overige
nutriënten, en broeikasgassen in het veld en het laagste gebruik van externe meststoffen op een
grondgebonden melkveehouderij? Hoe kunnen de verschillende mestsoorten zo efficiënt mogelijk
worden toegepast op een melkveebedrijf, welke eigenschappen van de verschillende mestproducten
zijn van belang voor een optimale ruwvoerproductie met zo weinig mogelijk externe input van
nutriënten?
3. Hoe kunnen emissies zoveel mogelijk worden teruggebracht? Welke van de bestaande
toedieningsmethodieken zijn passend, zijn er aanpassingen nodig/gewenst, moeten er nieuwe
methodieken ontwikkeld worden om verschillende mestsoorten efficiënt (emissiearm) toe te dienen?
4. Kan de kwaliteit van mestproducten geborgd worden, waardoor sommige producten met RENUREkwaliteit als kunstmest aangemerkt kan worden?
5. Communiceren van resultaten
Motivatie
Dit voorstel sluit aan de bij de doelstellingen uit de Kennis en innovatieagenda Kringlooplandbouw (A1). Het voorstel streeft naar vermindering van de stikstofdepositie op kwetsbare natuur en een betere, circulaire benutting van nutriënten op het primaire bedrijf. Het onderzoek is een vervolg op projecten als NL next level mestverwaarden en sluit aan op het project Betere Stal, Betere Mest, Betere Oogst (BMSO) uit deze zelfde portfolio, maar richt zich primair op de grondgebonden melkveehouderij. Een sector die voor ruim 50% verantwoordelijk is voor de ammoniak uitstoot uit de Nederlandse landbouw en grote uitdaging heeft om de emissies naar lucht en water te reduceren. Emissiearme stalsystemen worden regionaal sterk naar voren gebracht als een mogelijkheid om deze emissiereductie te realiseren. Hierbij ontstaat het risico dat nutriënten die niet in de stal vrijkomen alsnog tijdens de bemesting worden geëmitteerd. De resultaten van het onderhavige onderzoek kunnen bijdragen aan verder sluiten van de nutriënten kringloop en verbeteren van de bodemkwaliteit. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande stalsystemen, die reeds door de private partijen, die participeren in deze PPS, op de markt worden aangeboden. Het onderzoek maakt gebruik van deze innovatieve (en toekomstige) praktijkbedrijven. De resultaten kunnen hiermee direct worden toegepast, waarbij de introductie van deze emissiearme stalsystemen wordt bevorderd en sturing gegeven kan worden aan de bemestingsmanagement voor deze bedrijven, wat leidt tot een daadwerkelijke reductie van emissies naar water en lucht. Verder geeft de kennis, die ontwikkeld wordt binnen deze PPS, voeding aan het beleid voor brongerichte emissiereductie in de melkveehouderij en het streven naar verdere grondgebondenheid door de afhankelijkheid van fossiele meststoffen verder af te bouwen. Deze kennis is zeer nuttig voor de uitwerking van de regionale gebiedsplannen in het kader van het NPLG in gebieden waar melkveesector dominant is.